De Oprichting van IWC
De IWC-fabriek (International Watch & Co. AG) werd in 1868 opgericht door de Amerikaanse Florentine Ariosto Jones. Jones was een ingenieur maar werkte als horlogemaker in Boston. Hij beschouwde Schaffhausen in Zwitserland als de ideale locatie om een horlogefabriek te openen. Schaffhausen ligt aan de Rijnwaterval en de recent gebouwde waterkrachtcentrale was ideaal voor het bedienen van haar machines.
De Beginjaren van IWC
In de loop van zijn activiteiten ontmoette Jones Johann Heinrich Moser, een horlogemaker en ondernemer. Jones huurde zijn eerste werkplaats, maar opende zijn eigen fabriek al in 1874/1875, waar IWC vandaag de dag nog steeds is gevestigd. IWC werd toen omgevormd tot een naamloze vennootschap en had al 196 medewerkers. Het bedrijf raakte in een economische crisis doordat de uitgaven voor machineaankopen en de bouw van de eerste eigen werkplaats hoger waren dan verwacht. Jones kondigde zijn ontslag aan als directeur en Frederik Frank Seeland nam om de leiding van het bedrijf over. Helaas waren zijn pogingen ook niet succesvol.Europa werd sterk beïnvloed door de wereldwijde economische crisis en de verkoop van horloges in de VS was niet winstgevend vanwege de hoge invoerrechten. In 1879 nam, na de twee Amerikanen, een industrieel uit Schaffhausen de leiding van het bedrijf over. Dit was Johannes Rauschenbach, een fabrikant van landbouwmachines. Rauschenbach stierf in 1881 en de leiding van het bedrijf ging over op zijn zoon Johannes Rauschenbach-Schenk. In 1885 verscheen het eerste zakhorloge met een digitaal display (Pallweber-systeem). Dit werd in 1887 gevolgd door het zakhorloge “Magique” met een cabrioletkast en 24-uurs weergave. In 1899 presenteerde IWC zijn eerste polshorloge. Calibre 64 is in feite een zakhorloge met een kleine kast en extra bandstangen voor het bevestigen van armbanden. De eerste uurwerken die uitsluitend voor polshorloges werden ontwikkeld, waren de kalibers 75 en 76 in 1915.
De dochters en schoonzonen van Johannes Rauschenbach-Schenk werden partners in IWC. Na zijn dood in 1905 opereerde het bedrijf onder de naam “J. Rauschenbach’s Erfgenamen”, met Ernst Jakob Homberger aan het roer van het bedrijf. In 1929 wordt hij de enige eigenaar van het genoemde bedrijf “De horlogefabriek van Ernst Homberger Rauschenbach”. In 1931 ontwierp de fabrikant het eerste tonvormige uurwerk, het kaliber 87, en in 1936 ging het eerste pilotenhorloge met roterende lunette en antimagnetisch echappement in de verkoop. Anno 1939 volgde het beroemde model “Portugieser; in opdracht van 2 Portugese zakenlieden. In tegenstelling tot de kleine horlogemodellen waar destijds veel vraag naar was, bestelden de twee Portugezen uitdrukkelijk grote kasten en wijzerplaten voor de kapiteins en officieren van de koopvaardijvloot. IWC ging in op dit speciale verzoek en was er op dat moment zeker niet van op de hoogte dat de “Portugeser” een boegbeeld werd voor het bedrijf IWC. In de oorspronkelijke Portugese polshorloges werden echter zakhorloge-uurwerken ingebouwd. Vanaf 1940 kwamen er grote pilotenhorlogemodellen met het kaliber 52 TSC op de markt.
De Oorlogsjaren en Innovaties
In 1944 begon de publicatie van het model: ” WWW”, de afkorting voor: horloge, pols, waterdicht. De horloges werden gedragen door leden van het Britse leger. In 1944 ontsnapte de fabriek ternauwernood aan volledige vernietiging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een bom van een Amerikaans vliegtuig raakte het naastgelegen gebouw, dat afbrandde. De horlogemaker Albert Pellaton kwam na de Tweede Wereldoorlog bij het bedrijf en had een grote invloed op de andere technische prestaties van IWC. In 1946 ontwikkelde hij de “Pellaton-lift” met een mechanisme dat een gangreserve tot zeven dagen mogelijk maakte. In 1950 liet hij zijn uitvinding patenteren. Pellaton-modellen zoals de “Ingenieur” en ”Aquatimer” komen ook op de markt.
IWC in de Jaren 50 tot 80
In 1955 overleed Ernst Homberger en name zijn zoon Hans Homberger de leiding van het inmiddels zeer succesvolle bedrijf over. In 1959 ontwikkelde IWC het eerste automatische uurwerk voor damespolshorloges. Het duikershorloge “Aquatimer” werd verder ontwikkeld en uiteindelijk werd in 1967 het model “Yacht Club Automatic” gepresenteerd op de horlogebeurs in Basel. De nieuwe technologie van het kwartsuurwerk beïnvloedde ook het bedrijf IWC, dus de fabricage nam samen met 19 andere horlogemaatschappijen deel aan de ontwikkeling van het kwartsuurwerk “Beta 21”.