Diamanten worden in allerlei fantasierijke vormen geslepen. Er zijn navette, baguette, hart, peer, ovaal, vierkant en smaragd. De klassieker onder hen is echter de axiaal symmetrische, ronde diamant. Losse diamanten werden vaak als investering gekocht. De diamanthandel bloeide op in de jaren zestig en zeventig. Veel leken kochten diamanten als investering en hoopten op een toekomstige prijsstijging en dus een lucratieve onderneming. Heeft u diamanten geërfd en wilt u de stenen laten evalueren of verkopen? Bij Kost-Baar bent u bij ons aan het goede adres. We hebben handelsverbindingen in Antwerpen, het grootste diamantcentrum van Europa, en zijn altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.
De briljante slijpvorm heeft de langste en meest intensieve ontwikkeling in de edelsteengeschiedenis doorgemaakt. Pas in 1910 werd de steen voor het eerst uitgevoerd in de vorm van een cirkelvormige briljant geslepen. De optimale breking en spreiding wordt bereikt door nauwkeurig gedefinieerde hoekverhoudingen tussen de 57 facetten (32 facetten plus tafel in het bovenste gedeelte, 24 facetten in het onderste gedeelte). De aanduiding “briljant” zonder enige toevoeging mag alleen betrekking hebben op de ronde briljant geslepen diamant .
Ruwe diamanten zien er onopvallend uit en verbergen hun schoonheid onder een geel, bruin of grijs getinte vacht; een ondoorzichtige huid. Alleen de snit brengt de unieke helderheid en glans naar voren. De schoonheid van een diamant schuilt in zijn uitstekende optische eigenschappen, namelijk de zeer hoge breking en kleurverspreiding. De steen bereikt een optimale glans door het perfecte samenspel van glans, lichtbreking, totale reflectie, kleurverspreiding en bewegingshelderheid. De steen zal alleen een optimaal resultaat bereiken als de nauwkeurig berekende oppervlakken of facetten en hoekmaten in een briljante slijpvorm worden aangehouden.
De verschillende soorten briljant geslepen
Sinds circa 1910 worden theoretische berekeningen uitgevoerd waarbij rekening is gehouden met de fysische eigenschappen van diamanten zoals lichtbreking, dispersie en hardheid. Er zijn pogingen gedaan om de optimale relatie tussen proportie en symmetrie te vinden om een optimale helderheid te bereiken.
Tolkowsky-diamant
Deze snit is rond 1919 ontwikkeld door Marcel Tolkowsky. De snit heeft een zeer goede lichtopbrengst en wordt in Amerika als de “standaard” beschouwd en vormt de basis van de snitgradatie.
Ideaal briljant
Rond 1926 ontwikkeld door Johnson en Rösch. De verhoudingen van deze snede lieten alleen licht loodrecht op de steen vallen; er werd geen rekening gehouden met het hellende licht. Daarom kon men geen grote schittering verwachten. Geen ideale snit.
Fijnafstemming van de praktijk
Rond 1938 ontwikkeld door Eppler en Klüppelberg. Bij het testen van goed geslepen diamanten met een uitstekende glans, ontdekte Eppler dat de snijders de voorkeur gaven aan zeer specifieke afmetingen en verhoudingen. Dit type snit werd verkregen uit de praktijk, daarom werd het de “fijnafstemming van de praktijk” genoemd. De procedure was als volgt: er werden metingen uitgevoerd en herberekend voor alle diamanten, rekening houdend met het hellende licht. De “fijnafstemming in de praktijk” wijkt significant af van de ideale briljantgeslepen diamant; van de Tolkowsky-snede, echter slechts onbeduidend. Deze snit is de basis van het graderen van een diamant in Duitsland.
Parker diamant
De Parker-snede is ontwikkeld rond 1951. Het bovendeel was te vlak geschuurd, waardoor er weinig kleur- splitsing of -verspreiding was.
Scandinavische standaard diamant
Aan het einde van de jaren zestig werd de “Scandinavische standaardbriljant” voor het eerst bekend met de Scandinavische diamantnomenclatuur. De waarden zijn verkregen uit de praktijk, net als bij de “Fijnafstemming uit de praktijk”. In Scandinavië dienen deze waarden als basis voor het graderen.
Eulitz diamant
Rond 1972 verscheen een werk van WR Eulitz met de titel “De wiskundige bepaling van de optimale schittering van de diamant”, waarin hij wiskundig bewijst dat het aanhouden van bepaalde verhoudingen een maximale lichtopbrengst mogelijk maakt. De lichtopbrengst zorgt voor een totale interne reflectie en een optimale kleurverspreiding door verstrooiing. Deze rekenkundige waarden liggen zeer dicht bij de waarden die door Eppler zijn bepaald voor de “fijnafstelling in de praktijk”. Dit bewijst eens te meer dat de “fijnafstemming in de praktijk” de optimale manier is om de steen te hakken.